groot koolwitje

Het groot koolwitje (Pieris brassicae) is een dagvlinder uit de familie Pieridae (de witjes) en heeft een spanwijdte 60-70 millimeter. De generaties verschillen van elkaar doordat de eerste generatie vrouwtjes twee duidelijk zwarte stippen heeft, terwijl die bij de tweede generatie zijn versmolten tot een zwarte band op de voorvleugel. De mannetjes van de eerste generatie hebben een donkere vleugeltip en twee grijze stippen en bij de tweede generatie zijn die twee stippen zwart.
Het groot koolwitje komt in grote delen van het Palearctisch gebied voor. De vlinder stelt geen specifieke eisen aan zijn leefgebied. Het groot koolwitje vliegt van zeeniveau tot 2600 meter hoogte in berggebied.
De vlinder overwintert als pop en heeft 2 tot 3 generaties per jaar. De vliegtijd is van maart tot en met oktober. De vlinder heeft een temperatuur van minimaal rond de vijftien graden nodig. In het zuiden van het Iberisch Schiereiland gaat het groot koolwitje ook in de zomer in diapauze. Opmerkelijk genoeg is dit fenomeen nergens anders waargenomen.[1]
De vlinder legt zijn eitjes in groepjes op de onderkant van de bladeren van onder andere kruisbloemigen zoals boerenkool en spruitkool. Na ongeveer 14 dagen komen de rupsen uit de eitjes.

 

bron:wikipedia